- PERSBERICHT
ECB publiceert haar Convergentieverslag van 2018
23 mei 2018
- Alle zeven onderzochte EU-lidstaten hebben vooruitgang geboekt met het voldoen aan de convergentiecriteria
- Geen enkel land voldoet aan alle in het Verdrag vastgelegde verplichtingen, waaronder de criteria voor juridische convergentie
- Duurzame convergentie is noodzakelijk voor een succesvolle overgang op de euro
De Europese Centrale Bank (ECB) publiceert vandaag haar Convergentieverslag van 2018, overeenkomstig de vereisten van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. In het verslag wordt ingegaan op de volgende landen: Bulgarije, Tsjechië, Kroatië, Hongarije, Polen, Roemenië en Zweden. Het verslag komt tot de conclusie dat de zeven EU-lidstaten vooruitgang geboekt hebben met het voldoen aan de criteria voor invoering van de euro, hoewel geen van de landen aan alle verplichtingen voldoet. In het verslag wordt onderzocht welke mate van duurzame economische convergentie is bereikt in deze landen en wordt beoordeeld of wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor de nationale centrale banken om een integrerend deel uit te maken van het Eurosysteem. Tevens wordt bij het beoordelen van de duurzaamheid van de convergentie in het verslag rekening gehouden met het verbeterde EU-kader voor economisch bestuur (bv. het Stabiliteits- en Groeipact en de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden) en met andere factoren, zoals de degelijkheid van het institutionele kader.
Economische convergentie: Wat betreft het voldoen aan de nominale convergentiecriteria is sinds de publicatie van het Convergentieverslag van de ECB van 2016 enige vooruitgang geboekt.
De verschillen tussen de landen op het vlak van de inflatie zijn verder afgenomen, hetgeen wijst op vooruitgang in de richting van de verwezenlijking van een hoge mate van prijsstabiliteit. Gedurende de twaalfmaands referentieperiode van april 2017 tot en met maart 2018 is de inflatie in de EU gestegen, voornamelijk ten gevolge van stevige economische groei en stijgende energie- en grondstoffenprijzen. Dit kwam tot uitdrukking in de referentiewaarde voor het prijsstabiliteitscriterium, waaraan vijf van de zeven in dit verslag onderzochte landen voldeden. In Tsjechië en Hongarije lag het inflatiecijfer boven de referentiewaarde, terwijl het in Roemenië en Zweden daaraan gelijk was, in Bulgarije en Polen eronder lag en in Kroatië er ruim onder lag. Wat betreft de toekomst zal de inflatie naar verwachting de komende jaren in de onderzochte landen verder stijgen. Er heerst bezorgdheid over de duurzaamheid van de inflatieconvergentie op de langere termijn in de meeste van de onderzochte landen.
In het verslag wordt gewezen op een zichtbare verbetering ten aanzien van de begrotingscriteria, waarbij de begrotingsonevenwichtigheden in de meeste onderzochte landen zijn verminderd. In 2017 rapporteerden alle onderzochte landen een begrotingssaldo binnen de referentiewaarde van 3% van het bbp voor de tekortquote, en voor geen enkel land loopt momenteel een buitensporigtekortprocedure. In 2016 was er voor Kroatië sprake van een dergelijke procedure. Alle onderzochte landen voldoen derhalve aan het tekortcriterium. Alleen in het geval van Kroatië en Hongarije ligt de schuldquote boven de drempelwaarde van 60% van het bbp, maar aangezien de schuldquote in beide landen een voldoende dalend beloop vertoont en in bevredigend tempo 60% van het bbp nadert, kan derhalve geconcludeerd worden dat zij aan het Stabiliteits- en Groeipact voldoen.
Geen van de onderzochte landen neemt deel aan het wisselkoersmechanisme (ERM II). In de meeste landen vertoonde de wisselkoers gedurende de referentieperiode van twee jaar een relatief hoge mate van volatiliteit. De uitzonderingen hierop waren Bulgarije, dat een currency board-stelsel heeft ten opzichte van de euro, en Kroatië, dat een streng beheerde variabele wisselkoers hanteert.
Wat betreft de convergentie van de lange rente lieten vijf van de zeven onderzochte landen een lange rente optekenen die onder de referentiewaarde van 3,2% lag. In Polen en Roemenië lag de lange rente boven de referentiewaarde. De laagste waarden werden opgetekend in Tsjechië en Zweden.
Duurzame convergentie is van essentieel belang: landen die de euro invoeren, moeten kunnen aantonen dat hun convergentieproces duurzaam is. Een eerste voorwaarde voor duurzame convergentie is macro-economische stabiliteit en in het bijzonder een solide begrotingsbeleid. De meeste van de onderzochte landen hebben vooruitgang geboekt met het aanpakken van de macro-economische onevenwichtigheden in hun economie. Duurzame convergentie vergt ook gezonde instituties. Er moet in de landen sprake zijn van goed functionerende arbeids- en productmarkten, hetgeen van essentieel belang is om macro-economische schokken op te kunnen vangen. Bovendien dient passend macroprudentieel beleid te worden gevoerd om het opkomen van macro-economische onevenwichtigheden te voorkomen, zoals buitensporige stijgingen van activaprijzen en door krediet gedreven ‘boom-bust’-cycli. Ook dient er, ten slotte, een passend kader voor het toezicht op en de afwikkeling van financiële instellingen te bestaan, met name gezien de oprichting van de bankenunie en het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme.
Juridische convergentie: In geen van de zeven onderzochte landen voldoet het juridisch kader volledig aan alle vereisten voor de overgang op de euro. Er blijven onverenigbaarheden bestaan ten aanzien van de onafhankelijkheid van de centrale bank, met name de institutionele en financiële onafhankelijkheid van de centrale bank, alsmede de personele onafhankelijkheid. Daarnaast is er in alle onderzochte landen, met uitzondering van Kroatië, sprake van onverenigbaarheden ten aanzien van het verbod op monetaire financiering en de juridische integratie van de respectieve nationale centrale bank in het Eurosysteem.
De media kunnen met hun vragen terecht bij Stefan Ruhkamp, tel.: +49 69 1344 5057.
Toelichting:
- Een Convergentieverslag wordt ten minste eens in de twee jaar gepubliceerd of op verzoek van een EU-lidstaat die tot het eurogebied wil toetreden.
- Zowel de ECB als de Commissie geeft een dergelijk verslag uit waarin de vooruitgang wordt beschreven die niet van het eurogebied deel uitmakende lidstaten hebben geboekt bij de verwezenlijking van de criteria die noodzakelijk zijn voor een land om over te kunnen gaan op de euro.
Europese Centrale Bank
Directoraat-generaal Communicatie
- Sonnemannstrasse 20
- 60314 Frankfurt am Main, Duitsland
- +49 69 1344 7455
- media@ecb.europa.eu
Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.
Contactpersonen voor de media