- PERSBERICHT
Jaarrekening van de ECB over 2023
22 februari 2024
- ECB rapporteert verlies van € 1,3 miljard (2022: nul) na vrijval van € 6,6 miljard uit voorziening voor financiële risico’s
- Verlies wordt opgevoerd op balans van de ECB om te verrekenen met toekomstige winsten
Uit de gecontroleerde jaarrekening van de Europese Centrale Bank (ECB) over 2023 blijkt een verlies van € 1.266 miljoen (2022: nul). Dit verlies wordt opgevoerd op de balans van de ECB om te verrekenen met toekomstige winsten. Het verlies is inclusief de volledige vrijval van de voorziening voor financiële risico’s (een bedrag van € 6.620 miljoen), die de in de loop van het jaar geleden verliezen ten dele heeft gedekt. Er zal geen winstuitkering over 2023 plaatsvinden aan de nationale centrale banken (NCB’s) van het eurogebied.
Het verlies, dat volgde op bijna twee decennia van aanzienlijke winsten, is te verklaren door de rol en de noodzakelijke beleidsmaatregelen van het Eurosysteem bij het vervullen van zijn primaire mandaat, namelijk het handhaven van prijsstabiliteit, en heeft geen invloed op zijn vermogen een effectief monetair beleid te voeren. Het verhogen van de basisrentetarieven van de ECB ter bestrijding van de inflatie in het eurogebied heeft geresulteerd in hogere rentelasten op de passiva van de ECB met variabele rentetarieven. De rentebaten op de activa van de ECB stegen echter niet in dezelfde mate of in hetzelfde tempo. Dit zijn namelijk doorgaans activa met vaste rentetarieven en lange looptijden. De ECB zal de komende jaren waarschijnlijk verliezen lijden, maar naar verwachting daarna weer duurzame winst genereren. De financiële soliditeit van de ECB wordt verder onderstreept door haar kapitaal en aanzienlijke herwaarderingsrekeningen, die eind 2023 samen € 46 miljard bedroegen. De ECB kan hoe dan ook effectief optreden en haar primaire mandaat, het handhaven van prijsstabiliteit, ongeacht eventuele verliezen, vervullen.
In 2023 kwamen de nettorentelasten van de ECB uit op € 7.193 miljoen (2022: nettorentebaten van € 900 miljoen), voornamelijk als gevolg van de TARGET-nettoverplichting van de ECB, die € 14.236 miljoen bedroeg (2022: € 2.075 miljoen). De hogere lasten waren te wijten aan de gestegen basisherfinancieringsrente, het rentetarief dat wordt gebruikt voor de berekening van de vergoeding op deze verplichting, van gemiddeld 0,6% in 2022 tot gemiddeld 3,8% in 2023. De stijging van de basisherfinancieringsrente leidde ook tot hogere rentebaten uit het aandeel van de ECB in de totale waarde van de eurobankbiljetten in omloop, en tot hogere rentelasten in de vorm van aan de NCB’s betaalde rentevergoedingen op hun vorderingen in verband met aan de ECB overgedragen externe reserves, van respectievelijk € 4.817 miljoen en € 1.335 miljoen (2022: respectievelijk € 736 miljoen en € 201 miljoen). De nettorentebaten uit de voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten stegen tot € 3.467 miljoen (2022: € 1.534 miljoen), terwijl de nettorentebaten uit externe reserves opliepen tot € 2.382 miljoen (2022: € 798 miljoen). De belangrijkste oorzaak van deze stijgingen waren de hogere gemiddelde rendementen in het eurogebied en de Verenigde Staten in 2023.
De afwaarderingen bedroegen in totaal € 38 miljoen (2022: € 1.840 miljoen), vooral als gevolg van negatieve ongerealiseerde koersresultaten op een aantal effecten in de Amerikaansedollar- en de eigenmiddelenportefeuille.
De ECB heeft getoetst of effecten in haar monetairbeleidsportefeuilles een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan; deze effecten worden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (onder aftrek van bijzondere waardeverminderingen). De uitkomsten van de toetsingen gaven geen aanleiding tot opname van bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot deze ECB-portefeuilles.
De totale personeelskosten namen toe tot € 676 miljoen (2022: € 652 miljoen) vanwege het hogere gemiddelde aantal medewerkers in 2023, vooral in het bankentoezicht, en door salarisaanpassingen. De overige beheerkosten stegen tot € 596 miljoen (2022: € 572 miljoen), voornamelijk als gevolg van de terugkeer naar een volledig bedrijvigheidsniveau na de pandemie, met name bij het bankentoezicht, en het effect van de inflatie.
De baten uit toezichtsvergoedingen, die in rekening worden gebracht ter dekking van de kosten die de ECB voor de uitvoering van haar toezichtstaken maakt, bedroegen € 654 miljoen (2022: € 594 miljoen).
Het balanstotaal van de ECB daalde met € 24 miljard tot € 674 miljard (2022: € 699 miljard). Deze daling komt voornamelijk door de geleidelijke vermindering van de in het kader van het APP aangehouden effecten. De vermindering vloeit voort uit het feit dat de aflossingen op effecten die de vervaldatum hadden bereikt in het kader van deze portefeuille tussen maart en juni 2023 slechts gedeeltelijk werden geherinvesteerd, en vanaf juli 2023 helemaal niet meer.
De geconsolideerde balans van het Eurosysteem
Het totaal van de geconsolideerde balans van het Eurosysteem, die de activa en passiva van de NCB’s van het eurogebied en de ECB ten opzichte van derden omvat, bedroeg ultimo 2023 € 6.935 miljard (2022: € 7.951 miljard). De afname ten opzichte van het vorige boekjaar was voornamelijk toe te schrijven aan de vermindering van de kredietverleningstransacties van het Eurosysteem tot € 410 miljard (2022: € 1.324 miljard), grotendeels als gevolg van vervroegde aflossingen en het vervallen van de bedragen die zijn geleend in het kader van de derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (targeted longer-term refinancing operations – TLTRO III). Daarnaast daalden de door het Eurosysteem voor monetairbeleidsdoeleinden aangehouden effecten met € 243 miljard naar € 4.694 miljard (2022: € 4,937 miljard), vooral als gevolg van aflossingen. De in het kader van het APP aangehouden effecten daalden met € 228 miljard tot € 3.026 miljard, en de in het kader van het pandemie-noodaankoopprogramma (pandemic emergency purchase programme – PEPP) aangehouden effecten daalden met € 15 miljard tot € 1.666 miljard.
De media kunnen met hun vragen terecht bij William Lelieveldt, tel. +496913447316.
Toelichting:
- De gepresenteerde cijfers kunnen door afronding verschillen van de som van de individuele getallen.
- Meer informatie over de door de ECB en het Eurosysteem gehanteerde grondslagen voor de financiële verslaggeving, alsook over de jaarstukken van de ECB, is te vinden in Besluit (EU) 2016/2247 van de ECB van 3 november 2016 betreffende de jaarrekening van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/35) (PB L 347 van 20.12.2016, blz. 1), in Richtsnoer (EU) 2016/2249 van de ECB van 3 november 2016 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken (ECB/2016/34) (PB L 347 van 20.12.2016, blz. 37) en op de website van de ECB.
- De geconsolideerde balans van het Eurosysteem is gebaseerd op voorlopige, niet door de externe accountant gecontroleerde gegevens. De definitieve geconsolideerde jaarbalans van het Eurosysteem wordt opgemaakt en gepubliceerd nadat de jaarrekeningen van alle NCB's van het Eurosysteem eind mei 2024 zijn afgerond.
Europese Centrale Bank
Directoraat-generaal Communicatie
- Sonnemannstrasse 20
- 60314 Frankfurt am Main, Duitsland
- +49 69 1344 7455
- media@ecb.europa.eu
Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.
Contactpersonen voor de media