- MONETARY POLICY STATEMENT
PERSCONFERENTIE
Christine Lagarde, president van de ECB,
Luis de Guindos, vicepresident van de ECB
Frankfurt am Main, 5 juni 2025
Goedemiddag, de vicepresident en ik heten u welkom bij onze persconferentie.
De Raad van Bestuur heeft vandaag besloten de drie basisrentetarieven van de ECB met 25 basispunten te verlagen. Meer in het bijzonder het besluit om de rente op de depositofaciliteit – de rente waarmee we de monetairbeleidskoers sturen – te verlagen vloeit voort uit onze geactualiseerde beoordeling van de inflatievooruitzichten, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie.
De inflatie bevindt zich op dit moment rond onze doelstelling van 2% op middellange termijn. In het basisscenario van de nieuwe door medewerkers van het Eurosysteem opgestelde macro-economische projecties komt de totale inflatie uit op gemiddeld 2,0% in 2025, 1,6% in 2026 en 2,0% in 2027. De neerwaartse herzieningen vergeleken met de projecties in maart, met 0,3 procentpunt voor zowel 2025 als 2026, hebben vooral te maken met lagere aannames voor energieprijzen en een sterkere euro. De medewerkers verwachten dat de inflatie exclusief energie en voedingsmiddelen in 2025 uitkomt op gemiddeld 2,4% en in 2026 en 2027 op 1,9%, grotendeels onveranderd sinds maart.
De medewerkers gaan uit van een reële bbp-groei op jaarbasis van gemiddeld 0,9% in 2025, 1,1% in 2026 en 1,3% in 2027. De groeivooruitzichten voor 2025 zijn ongewijzigd en vormen de weerslag van een sterker dan verwacht eerste kwartaal met zwakkere vooruitzichten voor de rest van het jaar. Aan de ene kant zal de onzekerheid over het handelsbeleid de bedrijfsinvesteringen en uitvoer drukken, vooral op korte termijn, maar aan de andere kant zullen de stijgende overheidsinvesteringen in defensie en infrastructuur de groei op de middellange termijn steeds meer ondersteunen. Door hogere reële inkomens en een sterke arbeidsmarkt krijgen huishoudens meer te besteden. In combinatie met gunstiger financieringsvoorwaarden zou dit de economie beter bestand moeten maken tegen mondiale schokken.
Tegen de achtergrond van grote onzekerheid hebben de medewerkers ook enkele mechanismen beoordeeld waardoor verschillende handelsmaatregelen de groei en inflatie zouden kunnen beïnvloeden in enkele alternatieve scenario’s ter illustratie. Deze scenario's worden samen met de projecties van medewerkers op onze website gepubliceerd. Volgens deze scenarioanalyse zouden verder oplopende handelsspanningen de komende maanden leiden tot lagere groei en inflatie dan in de basisprojecties. Als daarentegen de handelsspanningen met een gunstige afloop zouden worden opgelost, zouden de groei en – in mindere mate – de inflatie hoger uitkomen dan in de basisprojecties.
De meeste maatstaven van de onderliggende inflatie geven aan dat de inflatie zich duurzaam zal stabiliseren rond onze doelstelling van 2% op middellange termijn. De loongroei bevindt zich nog steeds op een verhoogd niveau maar blijft zichtbaar matigen en de winsten temperen deels het effect ervan op de inflatie. De bezorgdheid dat toegenomen onzekerheid en een volatiele marktreactie op de handelsspanningen in april een verkrappend effect zouden hebben op de financieringsvoorwaarden, is afgenomen.
We zijn vastbesloten ervoor te zorgen dat de inflatie zich duurzaam stabiliseert op onze doelstelling van 2% op middellange termijn. Vooral in het licht van de huidige uitzonderlijke onzekerheid zullen we een op data gebaseerde benadering per vergadering volgen om de passende monetairbeleidskoers te bepalen. Onze rentebesluiten zullen gebaseerd zijn op onze beoordeling van de inflatievooruitzichten in het licht van de binnenkomende economische en financiële gegevens, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie. We leggen ons niet bij voorbaat vast op een bepaald rentetraject.
De vandaag genomen besluiten worden uiteengezet in een persbericht op onze website.
Ik zal nu nader ingaan op onze kijk op de ontwikkeling van de economie en de inflatie en vervolgens onze beoordeling van de financiële en monetaire omstandigheden toelichten.
Economische bedrijvigheid
Volgens de flashraming van Eurostat is de economie in het eerste kwartaal van 2025 met 0,3% gegroeid. Het werkloosheidspercentage bedroeg in april 6,2% en staat op het laagste peil sinds de invoering van de euro. De werkgelegenheid nam in het eerste kwartaal van het jaar volgens de flashraming met 0,3% toe.
In lijn met de projecties van medewerkers wijzen de enquêtegegevens in het algemeen op iets zwakkere vooruitzichten op de korte termijn. Hoewel de verwerkende industrie het beter doet, deels omdat de handel naar voren is gehaald met het oog op hogere invoerheffingen, laat de meer intern gerichte dienstensector een vertraging zien. Hogere invoerheffingen en een sterkere euro maken de uitvoer voor bedrijven naar verwachting moeilijker. Grote onzekerheid zal de investeringen waarschijnlijk drukken.
Tegelijkertijd zorgen verscheidene factoren ervoor dat de economie veerkrachtig blijft en deze zouden de groei op de middellange termijn moeten ondersteunen. Een sterke arbeidsmarkt, stijgende reële inkomens, een sterke balans van de private sector en soepelere financieringsvoorwaarden, deels vanwege onze eerdere renteverlagingen, zouden consumenten en bedrijven allemaal moeten helpen de effecten van het volatiele mondiale klimaat het hoofd te bieden. De onlangs aangekondigde maatregelen om de uitgaven voor defensie en infrastructuur te verhogen zouden ook bij moeten dragen aan de groei.
In het huidige geopolitieke klimaat zijn budgettaire en structurele maatregelen om de economie van het eurogebied productiever, competitiever en weerbaarder te maken alleen maar urgenter geworden. Het kompas voor concurrentievermogen van de Europese Commissie biedt een concrete routekaart voor actie en de hierin opgenomen voorstellen, onder meer over vereenvoudiging, moeten snel worden aangenomen. Hierbij hoort ook de voltooiing van de spaar- en investeringsunie en wel volgens een duidelijk en ambitieus tijdschema. Het is ook essentieel om snel werk te maken van het wetgevend kader om de basis te leggen voor de mogelijke uitgifte van een digitale euro. De overheden moeten zorgen voor houdbare overheidsfinanciën, in overeenstemming met het EU-kader voor economische governance, en daarbij prioriteit geven aan groeibevorderende structurele hervormingen en strategische investeringen.
Inflatie
Volgens de flashraming van Eurostat is de inflatie op jaarbasis gedaald van 2,2% in april naar 1,9% in mei. De energieprijsinflatie bleef op -3,6% De voedselprijsinflatie steeg tot 3,3%, tegen 3,0% in de voorgaande maand. De goedereninflatie bleef onveranderd op 0,6%, terwijl de diensteninflatie daalde van 4,0% in april naar 3,2%. De diensteninflatie was in april opgeveerd, voornamelijk omdat de prijzen voor reisdiensten rond de Paasvakantie sterker waren toegenomen dan verwacht.
De meeste indicatoren van de onderliggende inflatie geven aan dat de inflatie zich duurzaam zal stabiliseren op onze doelstelling van 2% op middellange termijn. De arbeidskosten laten een geleidelijke matiging zien, zoals blijkt uit binnenkomende gegevens over contractlonen en beschikbare landengegevens over de loonsom per werknemer. De loontracker van de ECB wijst op een verder matigende groei van de contractlonen in 2025, terwijl medewerkers in hun projecties de loongroei in 2026 en 2027 zien teruglopen tot minder dan 3%. Hoewel de lagere energieprijzen en een sterkere euro op de korte termijn een drukkend effect hebben op de inflatie, zal de inflatie naar verwachting in 2027 weer terugkeren naar de doelstelling.
De inflatieverwachtingen van consumenten voor de korte termijn zijn in april licht toegenomen, waarschijnlijk onder invloed van het nieuws over de handelsspanningen. De meeste maatstaven voor de inflatieverwachtingen op langere termijn blijven echter op ongeveer 2% staan en ondersteunen daarmee de stabilisatie van de inflatie rond onze doelstelling.
Risicobeoordeling
De risico’s voor de economische groei blijven neerwaarts gericht. Verder oplopende wereldwijde handelsspanningen en de daarmee gepaard gaande onzekerheden zouden de groei van het eurogebied kunnen verminderen doordat ze de uitvoer drukken en investeringen en consumptie afremmen. Een verslechtering van het sentiment op de financiële markten zou kunnen leiden tot krappere financieringsvoorwaarden en een toename van de risicoaversie, waardoor bedrijven en huishoudens minder bereid zullen zijn om te investeren en consumeren. De geopolitieke spanningen, zoals de ongerechtvaardigde oorlog van Rusland tegen Oekraïne en het tragische conflict in het Midden-Oosten, blijven een grote bron van onzekerheid. Als de handels- en geopolitieke spanningen snel zouden afnemen, zou dit daarentegen het sentiment kunnen verbeteren en de bedrijvigheid stimuleren. Een verdere stijging van de uitgaven voor defensie en infrastructuur, in combinatie met productiviteitsverhogende hervormingen, zou ook bijdragen aan de groei.
De vooruitzichten voor de inflatie van het eurogebied zijn onzekerder dan gewoonlijk, als gevolg van het volatiele mondiale klimaat rond het handelsbeleid. Dalende energieprijzen en een sterkere euro zouden verdere neerwaartse druk kunnen uitoefenen op de inflatie. Dit effect kan worden versterkt als hogere invoerheffingen zouden leiden tot geringere vraag naar uitvoer vanuit het eurogebied en tot het verleggen van de uitvoer vanuit landen met overcapaciteit naar het eurogebied. Handelsspanningen kunnen leiden tot sterkere volatiliteit en risicoaversie op de financiële markten, wat de binnenlandse vraag zou drukken en ook de inflatie zou doen afnemen. Daarentegen kan een fragmentatie van de mondiale aanbodketens leiden tot een stijging van de inflatie door de invoerprijzen op te stuwen en de capaciteitsbelemmeringen in de binnenlandse economie te vergroten. Een stijging van de uitgaven voor defensie en infrastructuur kan ook leiden tot een hogere inflatie op de middellange termijn. Extreme weersomstandigheden, en meer in het algemeen de zich ontvouwende klimaatcrisis, kunnen de voedselprijzen meer dan verwacht opdrijven.
Financiële en monetaire omstandigheden
Sinds onze vorige vergadering zijn de risicovrije rentevoeten grotendeels onveranderd gebleven. De aandelenprijzen zijn omhooggegaan en de rendementsecarts bij bedrijfsobligaties namen af als gevolg van positiever nieuws over het mondiale handelsbeleid en verbetering van de mondiale risicobereidheid.
Onze vorige renteverlagingen blijven leningen voor bedrijven minder duur maken. De gemiddelde rente op nieuwe leningen aan bedrijven daalde tot 3,8% in april, tegen 3,9% in maart. De kosten van schuldfinanciering via de markt bleven onveranderd op 3,7%. De kredietverlening van banken aan bedrijven nam geleidelijk verder toe en steeg in april met 2,6% op jaarbasis, tegen 2,4% in maart. De uitgifte van bedrijfsobligaties bleef ondertussen gematigd. De gemiddelde rentevoet op nieuwe hypotheken bleef in april op 3,3%, terwijl de groei van de hypotheekverstrekking toenam tot 1,9%.
Conform onze strategie voor het monetair beleid heeft de Raad van Bestuur de samenhang tussen monetair beleid en financiële stabiliteit grondig beoordeeld. De banken in het eurogebied zijn nog altijd veerkrachtig, maar de risico’s voor de bredere financiële stabiliteit blijven hoog, vooral vanwege het erg onzekere en volatiele mondiale handelsbeleid. Het macroprudentieel beleid blijft de eerste verdedigingslinie tegen de opbouw van financiële kwetsbaarheden. Zo kan de weerbaarheid worden vergroot en blijft de macroprudentiële ruimte behouden.
Conclusie
De Raad van Bestuur heeft vandaag besloten de drie basisrentetarieven van de ECB met 25 basispunten te verlagen. Meer in het bijzonder het besluit om de rente op de depositofaciliteit – de rente waarmee we de monetairbeleidskoers sturen – te verlagen vloeit voort uit onze geactualiseerde beoordeling van de inflatievooruitzichten, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie. We zijn vastbesloten ervoor te zorgen dat de inflatie zich duurzaam stabiliseert op onze doelstelling van 2% op middellange termijn. Vooral in het licht van de huidige uitzonderlijke onzekerheid zullen we een op data gebaseerde benadering per vergadering volgen om de passende monetairbeleidskoers te bepalen. Onze rentebesluiten zullen gebaseerd zijn op onze beoordeling van de inflatievooruitzichten in het licht van de binnenkomende economische en financiële gegevens, de dynamiek van de onderliggende inflatie en de kracht van de monetairbeleidstransmissie. We leggen ons niet op voorhand vast op een bepaald rentetraject.
We staan in elk geval klaar om alle instrumenten binnen ons mandaat aan te passen om ervoor te zorgen dat de inflatie zich duurzaam stabiliseert op onze doelstelling op middellange termijn en om de soepele transmissie van het monetair beleid te handhaven.
We zijn nu klaar om uw vragen te beantwoorden.
Voor de exacte bewoordingen van de door de Raad van Bestuur overeengekomen tekst wordt verwezen naar de Engelstalige versie.
Europese Centrale Bank
Directoraat-generaal Communicatie
- Sonnemannstrasse 20
- 60314 Frankfurt am Main, Duitsland
- +49 69 1344 7455
- media@ecb.europa.eu
Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.
Contactpersonen voor de media